Eigen veld
Na Jan Buddingh was het de beurt aan Jus van Doorn om de voorzittershamer ter hand te nemen. Een periode van reuring volgde. Van Doorn had veel dadendrang. Niet alleen bij de Bond, maar zeker ook bij HRC. Er werd in 1963 in Den Haag een evenement gehouden, waar alle sporten vertegenwoordigd waren. HRC nam deel met een praalwagen (zie de foto boven dit artikel). Met die praalwagen, de mooiste van de hele optocht, is een geweldige reclame voor de Haagsche Rugby Club gemaakt. Tijdens het maken van de wagen bleek dat er wel spirit zat bij dat clubje. Er was dag en nacht gewerkt aan die praalwagen. Natuurlijk ging dat wel met de nodige kratten bier…
Het gevolg van de optocht was, dat HRC een geweldige ledenaanwas kreeg. In die tijd kreeg HRC ook contact met de gemeente Den Haag.
HRC speelde in Voorburg, maar op dat veld kon het nog maar een jaar blijven. Er moest dus een ander veld komen. De Directeur Gemeentewerken zei toen: “Wij hebben nog een open terrein. Het ligt alleen een beetje moeilijk, want het is voor driekwart van de gemeente Wassenaar. Bovendien is het stuk grond ooit uitgegeven aan de Zuidhollandse Jachtvereniging.” Die vereniging had het veld dan wel tot haar beschikking, maar het werd nooit gebruikt. Het lag allemaal nogal problematisch, want de Jachtvereniging had mensen als burgemeester Kolfschoten en Jhr. Mr. Bisschoff van Heemskerck (de opperstalmeester van de Koningin) als lid. Niet één ambtenaar die z’n vingers wilde branden door aan dat terrein te komen.
Voor Jus van Doorn geen reden om hier werk van te maken.
De voorzitter van de Nederlandse Rugby Bond was in die dagen Albert Texeira de Mattos. Volgens Jus een goede jongen met veel connecties. Hij kende ook opperstalmeester Bisschoff van Heemskerck. Jus: “Ik vroeg dat op een gegeven moment aan hem en zei toen: “Bisch?, Ja natuurlijk, die ouwe jongen, wat kan ik voor je doen?” Van Doorn vertelde toen dat HRC graag op het veld van de Jachtvereniging wilde spelen. “Hij zou even bellen. Een dag later hadden we zwart op wit dat wij op het veld mochten spelen. We hebben toen meteen dat veld laten afvlakken en er twee rugbypalen neergezet.”
Eigen clubhuis
Toen vond Van Doorn het tijd dat HRC een eigen clubhuis kreeg. “Nou in die tijd hadden we een enorm goede opbrengst uit de toto-lotto, dat was nog te danken aan Jan Buddingh. De opbrengst, met wat we nog over hadden aan contributiegelden, beliep zo’n vijfendertig duizend gulden. Via allerlei subsidieregelingen van de Bond hebben we het geld bij elkaar geschraapt. Zo is het Nederlands Rugby Centrum opgericht.“
De Bond had geen accommodatie, Dus werd overeengekomen dat de nationale trainingen in Den Haag zouden worden gehouden. Den Haag gaf subsidie voor de was- en kleedruimten, er kwam subsidie van de toto-lotto en geld van de Bond. Er werd een lening afgesloten en er kon worden begonnen. HRC trok zich een jaar terug uit de competitie en iedereen hielp met bouwen.
Van Doorn: “We waren al aan het bouwen, al was er nog geen bouwvergunning, die was ons wel toegezegd. Op een dag komt wethouder Dankelman kijken en die ziet dat we lichtmasten hebben neergezet. Anne Wijtzes, die bij de PTT werkte, had via relaties kabels geregeld, waarvoor we zelf de sleuven hebben gegraven en aangesloten. De lichtmasten hebben we bij de HTM opgehaald met een wagen van Koos van Weers. Dankelman was vol ontzag, maar een dag later hing wel een gemeente-ambtenaar aan de lijn met de mededeling dat we daar geen vergunning voor hadden en dat ze tegen de grond moesten. Ik heb toen met grof geschut gewerkt en gezegd, OK, maar dan nodig ik daar wel de pers bij uit en licht ik de wethouder in. De wethouder suste de zaak en zei: stuur een briefje met een verzoek om een vergunning, dan komt de zaak in orde.”
Foto: Op 13 mei 1968 slaat Wethouder Dankelman de eerste paal. (links Jus van Doorn, rechts Dankelman)