Natuurlijk heeft Theo Heesen weer een mooi verhaal voor ons. Dit keer gaat het over de bel en Robert Heckmann en wat die twee met elkaar van doen hebben.
Hij is 87 jaar, oud-speler, oud-international, erelid van HRC, vervulde talrijke functies binnen de club. Is ook lid van de Commissie onderscheidingen en bezoekt nog elke thuiswedstrijd van ‘zijn’ club.
Als je al zo lang meeloopt, dan zijn er veel verhalen te vertellen. Heckmann: “We waren begin jaren 70 kampioen geworden. Ik werd toen al een beetje te oud voor het eerste team. Dus op naar het Tweede team. Ik werd onmiddellijk aanvoerder gemaakt”.
Dat hij ‘te oud’ was voor het eerste team, werd niet door iedereen gedeeld. In de Mark, het clubblad, werd na afloop van de kampioenswedstrijd nog geschreven: “Mensen, de ouwetjes deden het toch maar weer best, als je zag hoe onze eigen ‘Robbie’ het er toch afbracht. Alles liep gesmeerd en wie had hij tegenover zich, ‘De beul van Leiden’, Michiel de Graaff, eens zo groot en zwaar. Maar Robbie was door het dolle heen, stierde met het grootste gemak op hem af en vloerde hem telkens weer met prachtige tackles. Ik heb van je genoten Robbie, het was groots. Gezien door een vrouwenoog“. (Er wordt gefluisterd dat dit geschreven was door de vrouw van Robbie).
Maar terug naar het tweede team. Heckmann: “We speelden een competitiewedstrijd tegen het team van de KMA (Koninklijke Militaire Academie) in Breda. Daar aangekomen, konden we probleemloos doorlopen bij de poort. Er zat wel iemand, maar die vroeg niets, keek niet op of om. Reinier Salomons, oud- marinier, vond dat onbestaanbaar. Hij foeterde dat de KMA beter beschermd diende te worden. Dat vroeg om een reactie. De wedstrijd werd uiteindelijk na een moeizame eerste helft gewonnen. Na afloop namen we de bel uit de kazerne mee naar Den Haag. Dat gaf in die week natuurlijk veel gedonder. Ook via de Nederlandse Rugby Bond. HRC moest de schuldige zijn. Maar we hebben er toen niet veel van gehoord. Die bel hebben we toen laten graveren met de uitslag van de wedstrijd. Tegen Sinterklaas speelden we de terugwedstrijd in Den Haag. Wij hadden onze gezichten zwart gemaakt als zwarte piet. In een doos werd toen de beker aan het team van de KMA overhandigd. Ik weet niet of ze die toen terug hebben opgehangen met de gegraveerde tekst.”