Nu word ik hier thuis soms echt (en bij school- en seizoensstart extra) gek van het najagen van mijn mannen – “heb je dit al gedaan?”, “heb je daar nog aan gedacht?”, “denk je er aan dat je nog….”, “vergeet je niet te….”, “zou jij niet…”enz. -, maar na een jaar corona-winterslaap, hoor ik dat het op de club niet heel veel anders is.
Links en rechts wordt er geduwd, getrokken en gemaand om de boel weer enigszins op tijd aan de gang te krijgen, met alle frustraties over en weer van dien. Want een secretaresse/extern geweten/kwartiermaker wordt niet blij (en vooral heel moe) van iedereen voortdurend achter de vodden aan zitten, terwijl die “vodden” op hun beurt tot op het bot geïrriteerd raken door dat constante herinneren en navragen (hier thuis wordt “navragen” overigens standaard vervangen door “gezeik”, of erger) en dat doet de sfeer geen goed.
Het resultaat is uiteindelijk een almaar verder escalerende vicieuze cirkel waarin de een (de afdeling graag c.q. über georganiseerd, de controlfeak, you name it) steeds meer en vaker vraagt en de andere (in de regel met motto: “ik ben niet gek maar het hoeft niet NU”) (nog) harder en met meer weerstand achteruit leunt, uit- en afstelt. En als die laatste dan ook nog rugbyers (of nog erger voorwaartsen) zijn, dan zou je denken dat je – na een paar keer zo’n clash meegemaakt te hebben – wel beter weet en een manier gaat zoeken om die cirkel te doorbreken.
Mis! Ik, en naar mijn stellige overtuiging vele om mij heen, hebben kennelijk geen enkel lerend vermogen op dit punt. We trappen er keer op keer weer in: crouch, bind, engage….Kennelijk schuilt in ieder van ons dus ergens een rugbyer.
Wees voorzichtig en tackle hard! (Maar kom elkaar een beetje tegemoet?)
Liefs,
Mum