Narcissen en krokussen staan weer boven de grond en dan die eerste warme zonnestralen; heerlijk.
Het begin van de winter vind ik doorgaans helemaal prima: de haard aan, dikke sokken, truien en de kerstballen “uit het vet” en lekker cozy cocoonen met mijn lieffie en een glas rode wijn op de bank. Maar na een tijdje ben ik echt wel klaar met kaarslicht en ben ik toe aan een vitamine D booster, weer energie en (lente)kriebels in mijn buik.
Zodra dat lentegevoel écht de overhand krijgt, ontstaat er bij mij – vreemd genoeg, want ik ben bepaald geen obsessieve cleaner – ook “voorjaarsschoonmaak-drang”. Dan begin ik huis, kasten, tuin, mannen en al het andere dat los en vast zit, door de wasstraat te halen.
Dat tot groot ongenoegen van de heren hier thuis overigens. Want, hoewel ze eerst doen alsof hun neus bloedt (net doen alsof je het niet merkt, want voor je het weet moet je meehelpen), komt er altijd een moment dat de bom barst. “Mam, waar zijn mijn schoenen?! En waar is mijn shirt?”.
Nu hebben ze meerdere paren en ook meer dan één shirtje, dus ik kan met “welke bedoel je?” nog even rekken, voordat de toorn over mij losbarst. Maar nattigheid voel ik al lang. Die schoenen dat zijn vast die kicksen die ik – in verband met een totale staat van ontbinding – richting vuilnisbak bonjourde. En dat shirt? Dat is – vrees ik – dat trainingsshirtje dat hij heel lekker vond, maar waar – nadat er herhaaldelijk teammaatjes aan gingen hangen om hem af te stoppen, in combinatie met mijn niet heel fantastische wastechniek – geen enkele vorm meer in te herkennen was en dat ik daarom inmiddels bestempelde als poetsdoek….Oeps….
Wees voorzichtig (ook met die kriebels) en tackle hard.
Liefs,
Mum