Reisrestricties, noodzakelijke reizen, quarantaine bij aankomst en bij terugkomst; een vakantieboeken naar het buitenland er nog niet echt in. Maar het spreekwoord luid niet voor niets “als de berg niet tot Mohammed komt, kan Mohammed naar de berg gaan” en het internet brengt je moeiteloos in alle uithoeken die je je kan verzinnen. Dus hebben we onze internationals aangeschreven om te vragen hoe er nu het abroad aan toe gaat en – belangrijker – hoe het met hen gaat. Mink Scharink bijt het spits af: deze week reizen we dankzij hem (en niet gehinderd door enige Brexit-controle) naar Engeland.
Mijn naam is Mink Scharink (20 jaar) en inmiddels is dit al mijn 7e jaar (and counting) in het buitenland. Ik speelde bij de Junioren van HRC toen ik met een aantal andere HRC-ers de kans kreeg om – in de voetsporen van HRC-ers David (Weersma) en Duncan (Mc Donald) – naar Zuid Afrika te gaan. We zaten allemaal ook op de Rugby Academy Zuid-West en waren gewend om hard te werken en veel te trainen. Een kans om ons verder te ontwikkelen in een land waar (school-)rugby heel professioneel en competitief is, was dus eigenlijk een no- brainer, of sterker nog, een geschenk uit de hemel.
Met Jasey (van Kampen), Victor (Huurman), Robin (Weersma) en Hugo (Scholler) (Martijn Korterik, inmiddels ook HRC-er, was ook van de partij) heb ik 2 jaar in Durban gewoond (Martijn Korterik, inmiddels ook HRC-er, was ook van de partij) en gerugbyd voor Northwood. Ondanks het andere schoolsysteem, het grote verschil tussen rijk en arm en de heimwee die je soms echt parten speelt, was het een ervaring om nooit te vergeten.
In Zuid Afrika wordt school-rugby heel intens beleeft. Het wordt professioneel benaderd met alle voor en nadelen van dien. De competitie tussen teams was groot en de onderlinge concurrentie hevig. We hebben er in ieder geval door geleerd om, om te gaan met de druk en de (hoge) verwachtingen; factoren die je opstuwen en waar je beter van wordt.
Na 2 jaar Durban kreeg ik de mogelijkheid om naar een school in Stellenbosch, het Paul Roos Gimnasium, te gaan. Dat was een hele mooie kans. Paul Roos (de naamgever van de school) was er ooit zelf docent én hij was de eerste captain van de Springbokken. Het is een top 3 school wat betreft rugby en – iets waar ze echt trots op zijn – de school heeft meer Springbokken dan welke andere school ook voortgebracht. Overigens is Paul Roos niet de enige goede rugbyschool in de Kaap regio. Er zitten veel top 20 teams in die buurt en de rivaliteit is groot; iedere wedstrijd is een finale!
Omdat uit de schoolteams de talenten voor de professionele teams worden gerekruteerd, zijn er veel “makelaars” en “agents” die komen kijken en die actief op zoek zijn naar talent. Via zo’n agent, een voormalig professioneel rugbyspeler en oud- Springbok, ben ik vervolgens bij Saracens in Engeland terecht gekomen.
Voordat het zover was heeft mijn agent eerst samen met mij een route bedacht en een plan gemaakt voor (de eerste stappen in) mijn carrière. Daarna heeft hij zijn netwerk benaderd en stages en kennismakingen voor me geregeld. Hij adviseerde mij daarbij vooral op zoek te gaan naar “het goede gevoel” (wat dat dan ook maar betekent). Saracens gaf me dat gevoel. Ze staan zich er echt op voor dat het een familieclub is en zij werken er hard aan om dat te bewaken. Daarnaast gaven ze duidelijk aan dat zij de complete mens willen ontwikkelen en dus stimuleren zij iedereen om naast rugby ook een cursus of opleiding te doen. Dat vinden ze niet alleen belangrijk voor de periode na je carrière, maar ook om je horizon naast het rugby te verbreden. Wat ik ook prettig vond is dat ze er vanuit gaan dat je carrière lang duurt en dat je altijd met tegenslagen te maken krijgt. Tijdens zo’n fase (een blessure bijvoorbeeld) is het ook fijn om je zinnen te kunnen verzetten en je ergens anders op te richten. “Je carrière is geen sprint, maar een marathon” zeggen ze bij Saracens.
Engeland kent geen Espoirs competitie, zoals in Frankrijk, maar aan het begin, midden en eind van het seizoen worden er wel wedstrijden tegen academies van andere prof clubs gespeeld, zodat hun jonge talenten de Saracens speelstijl goed in de vingers krijgen. Voor het overige deel van het seizoen worden jonge spelers uitgeleend aan clubs die in de landelijke competitie spelen en waar Saracens mee samenwerkt, zodat we wedstrijdritme houden en ons kunnen door ontwikkelen.
Ik ben op dit moment uitgeleend aan Loughborough University. Ideaal wat mij betreft, want zo kan ik rugby op top niveau combineren met mijn studie. Lougborough heeft veel faciliteiten voor professionele sporters. Dat mijn studie minder snel gaat (omdat ik regelmatig lessen moet missen vanwege trainingen, wedstrijden of trips) is dus geen enkel probleem, zij zijn daar erop ingesteld en houden er rekening mee. Ik heb het hier ontzettend naar mijn zin en prijs mijzelf gelukkig dat ik dit allemaal mee mag maken. Tegelijkertijd weet ik natuurlijk niet hoe mijn leven eruit gezien zou hebben wanneer ik in Nederland was gebleven, ik bedoel, ik weet eigenlijk niet beter.
Ondanks dat ik al bijna 7 jaar uit Nederland (en bij HRC) weg ben, volg ik de club nog wel op de voet. Niet alleen omdat mijn zusje Danza speelt bij HRC – Ladies Xtreme, maar ook omdat veel van mijn vrienden en teamgenoten uit de jeugd nog steeds (of weer) in de selectie spelen. Wat dat betreft is de afstand dankzij Internet, social media en live-streams gelukkig klein.