David, Robin, Kai, Mink, allemaal spelen of speelden ze in Zuid-Afrika, een land waar rugby heel groot is. En deze week deelt ook Duncan MacDonald met ons hoe het hem daar is vergaan.
Mijn naam is Duncan (24 jaar) en dit is mijn verhaal:
Mijn neef Wesley MacDonald was de eerste in de familie die is begonnen met rugbyen bij rugby club ’t Gooi en hierna begon mijn broer Robert MacDonald bij HRC te ballen. Mij deed het eigenlijk nooit zoveel en ik wilde, zoals iedereen uit mijn klas, het liefst gaan voetballen…. tot dat Robert Pieterse mij liet meetrainen. Ik herinner het me eigenlijk bijna als de dag van gisteren.
Ik stond langs de kant te kijken naar de training van mijn broer en Rob kondigde het oh zo bekende “tackle spel” aan. Vervolgens keek hij naar de zijkant van het veld mij recht in de ogen en zei “jij doet mee jongen” en ik dacht “wat moet ik hiermee, dit is totaal niet wat ik op het moment wil doen“, maar ik was veel te verlegen om het aanbod van Robert af te slaan. Na een mooie 10 minuten was ik als laatste over en dit kwam zeker niet door Rob zijn ongelofelijke oog voor talent, maar meer door een afspraak die hij had gemaakt met de oudere jongens om mij niet te tackelen. Hoe dan ook, ik voelde me een held en was meteen verkocht.
Na een hele hoop, zogenaamde, Nederlands kampioenschappen in Oisterwijk met mijn team gewonnen te hebben, heb ik op mijn 11e besloten om aan de Rugby Academy mee te doen. Ik heb hier zo ongelofelijk veel op en naast het veld geleerd van onder andere trainers zoals Robin Raphael, zijn zoon Jonathan, Vuyisila Mbula, Vincent van Beek en Zane Gardiner. Het is zeker geen garantie op een succesvolle rugby carrière, maar zeker wel een begin wanneer je je hier meer dan 100% voor inzet. Het was een mooie tijd waar ik een aantal hele goede vrienden aan overgehouden heb.
Zoals jullie misschien al in David Weersma zijn verhaal hebben gelezen, zijn wij samen op ons 14e naar Zuid-Afrika gegaan voor een summercamp bij de Sharks en stonden we naast onze grote helden te trainen. Het waren 2 prachtige weken waar we elke dag trainden als professionals, op het veld en in de gym. Dat op de laatste dag Swys de Bruyn naar ons toe kwam om te zeggen dat we voor Northwood High School gescout waren, was dan ook een droom die uitkwam. Zoals we toen als echte mannen tijdens een interview voor de krant gemeld hadden “we stonden te bibberen” (op onze fragiele beentjes).
Hier begon ons grote avontuur op Northwood. De enige persoon die we een beetje kenden was Swys en die verliet ons een week voordat we aankwamen en na al die gewonnen Oisterwijk toernooitjes en krantenkoppen stond ik gelijk in het 2e team…. Oh ja, en ik raakte geblesseerd aan mijn hamstring. Dit was in mijn ogen zeker geen droomstart, maar nu ik wat ouder ben kan ik zeggen dat ik eigenlijk geen betere start had kunnen wensen. In Nederland liep het altijd allemaal prima, we wonnen alles, hoefden bijna nooit te tackelen en waren fysiek altijd sterker dan de tegenstander. Om door deze omstandigheden zo uit mijn comfortzone gehaald te worden en zelf zonder ouders of bekende te moeten vechten voor een basisplek, is het beste wat mij kon overkomen op dat moment. Maar hard werken moest ik.
Na een aantal weken was het zover, ik stond in de basis van het 1e team voor een veel grotere flanker (110kg en ik woog net 85kg). Toen het nieuws bekend was dat ik mocht starten lieten een paar jongens van de school dat ook nog even weten door te zeggen “bro you are far to small and just watch out there because they coming for you”. Ik had iets te bewijzen…. Het was de eerste compulsary wedstrijd wat betekent dat de hele school komt kijken en van alles uit de kast wordt gehaald om ons aan te moedigen dus verstoppen was lastig. Het was een zenuwslopend begin van de wedstrijd waar ik mezelf wel eindelijk kon gaan bewijzen. En…. het lukte! Ik werd man of the match met een scheur in mijn duim, kleine hersenschudding en gekneusde ribbetjes, heb ik gelijk gekregen (en de jongens die me waarschuwden ook). Ik werd hierna een basisspeler in het 1e team waar we in ons 2e jaar nog een stuk meer mee bereikt hebben zoals het winnen van grote scholen als Jeppe en Hilton.
Na ons Northwood avontuur ben ik naar de Sharks Academy gegaan met het doel om voor de Sharks onder 19 te spelen en het meest hoog haalbare te bereiken met mijn eigen club Crusaders in Durban. Dit werd dan ook een onwijs gaaf jaar dat ik nooit zal vergeten.
Zo zagen mijn dagen er uit: Ik liep een half uur van mijn huis naar het stadion waar we elke ochtend skills training hadden op ieder’s eigen positie van 9:00 tot 11:30 en van 11:45 tot 13:00 een gym training. Hierna kregen we een warme lunch en keken we vaak de training van het Sharks team. Van 15:00 tot 16:30 trainden we meer tactiek gericht en op dinsdag, donderdag en vrijdag trainde ik van 20:00 tot 22:00 nog bij mijn club. Als ik zeg dat ik fit was, is dat een understatement.
Op zaterdag speelde ik dan ook nog mijn wedstrijden voor Crusaders. In elke training en wedstrijd konden we ons bewijzen om dan uiteindelijk in de 30 man squad van de Sharks onder 19 te komen en de Curry Cup te spelen rond juni.
Na een paar weken volle bak pre-season begon het seizoen met mijn club dan eindelijk en werd ik vanaf het begin captain van een heel gaaf team waarvan er zo’n 5 nu professioneel spelen en Sbu Nkosi, 2 jaar geleden wereld kampioen is geworden met Zuid Afrika. We wonnen veel wat natuurlijk hielp om mijzelf onder de aandacht van de trainers van de Sharks onder 19 te spelen. Bij de Sharks Academy ging het ook goed waardoor ik in het Sharks Academy elite team kwam waardoor ik nog eens 2 extra training sessies aan mijn schema kon toevoegen. Ik was echt volop aan het genieten!
Maar toen kwamen de trials voor de Sharks…. Iets meer dan 300 man waren er om uiteindelijk in die 30 man squad te komen. Ik denk dat ik nog nooit zo’n harde trial wedstrijd en dag heb meegemaakt. De Sharks heeft eigenlijk al ongeveer 15 man onder contract waardoor er maar 15 plekjes overblijven voor jongens zoals ik, wat dus een hele uitdaging wordt. Maar ik ging ervoor want ik had een doel voor ogen. Eerst ging het van 300 naar 150, toen 150 naar 75 en als laatste van 75 naar 30. En je raadt het…. ik was nummer 31 op de lijst. Echt net, net, net niet.
Na ongeveer 2 weken balen kwam David op bezoek vanuit Kaapstad en zou bij mij logeren. Na een avond flink wat biertjes drinken bij de Slater familie gingen we de volgende dag redelijk brak de lunch in waar bleek dat ik 3 missed calls had van een onbekend nummer. Tijdens het weg werken van een flinke club sandwich werd ik weer gebeld en nam ik de telefoon redelijk geïrriteerd op “Duncan MacDonald”, “this is Jen from the Sharks secretary, Kungu Mqbulu got injured, can you make it to the Sharks under 19 practice in 45 minutes?”. Met veel verbazing keek ik naar David en ik wist niet hoe snel ik naar huis moest om me om te kleden. Toen ik aan kwam op de training bleek dat Kungu niet meer terug zou komen in de squad en ik zijn plek had overgenomen. Nu was het vechten om een plekje in de 23 squad om mee te spelen in de Curry Cup.
Het werd nog beter dan dat ik het me had kunnen voorstellen. Onze skill sessies per positie werden gegeven door de spelers van het 1e team van de Sharks dus ik als nummer 8 kreeg training van Kankowski, scrum training van de broers Janni en Bismarck Du Plessis en line out training van Stephan Lewies. De gym sessies waren dan ook vaak samen met het 1e team waar ik lichtelijk onzeker van werd toen ik na The Beast het bankdruk apparaat mocht gebruiken. Na een aantal weken bleek ook dat wij elke dinsdag samen gingen trainen met de Springbokken om ze voor te bereiden op de rugby championship en het Wereld Kampioenschap.
Ik dacht eerst dat we meer gebruikt zouden worden voor het vasthouden van tackle bags en het opruimen van pionnen, maar toen de defence coach van Zuid-Afrika naar mij toe kwam en zei “You are going to join us with a tackle drill” kreeg ik een lichte déjà vu naar het moment met Robert Pieterse. Alleen had deze coach niet aan de oudere jongens gezegd zich in te houden….
De bedoeling was dat ik de bal zou krijgen van onze scrum half en ik moest in lopen op 5 man van Zuid Afrika. Dit idee was al spannend genoeg, maar nadat mijn scrum half met lichte zenuwen mij een dode mans pass gaf wist ik opeens waar de uitdrukking dode mans pass vandaan komt. Ik werd regelrecht naar de koloniale getackeld door onder ander Eben Etzebeth en Lood de Jager die iets te bewijzen hadden. Ik kwam er gelukkig wel goed van af en heb heel veel geleerd van alle trainingen die volgden. Na het missen van de eerste 2 wedstrijden door een kleine blessure aan mijn hamstring, heb ik hierna de hele Curry Cup mee gedaan. Om het weekend vlogen we naar een andere provincie om te spelen tegen onder andere de Bulls, Cheetahs, Lions, Kings en Western Province in de mooiste stadions.
Na dit seizoen ben ik nog 2 jaar bij de Sharks gebleven waar ik in de squad zat van de Sharks onder 21 en een paar oefen wedstrijden heb mee gespeeld. Bij mijn club de Crusaders werd ik het volgende jaar de jongste captain ooit van de club waar we tweemaal de finale hebben gehaald en training kreeg van onder andere oud Zuid Afrika coach Dick Muir en oud Sharks spelers Ronnie Uys en Dusty Noble. Helaas na een hele hoop blessures aan mijn schouders en omdat ik geen vast contract kreeg bij de Sharks heb ik Durban verlaten om in Wales te gaan spelen voor Newport. Na een paar goede oefenwedstrijden in London kreeg ik weer een blessure aan mijn knie en waren mijn lichaam en ik er redelijk klaar mee waardoor ik besloot om voorlopig te stoppen met rugby.
Ik heb geleefd als een professional en heb een hele mooie tijd gehad. Ik heb nog anderhalf jaar bij HRC kunnen spelen waar ik ook echt van genoten heb ondanks nog steeds de pijn aan mijn schouder.
Op het moment rugby ik niet meer maar wil ik graag weer gaan coachen bij HRC en verbonden blijven met de club waar het allemaal begon.