Naam: Toon Boersma a.k.a. Tony B.
Afkomstig uit: ja, gaat u er maar even voor zitten, geboren in Den Haag op exact dezelfde dag als George Michael, alleen geeft vriend George al een paar jaar alleen nog maar de grondwaterstanden door……….
Huwelijkse staat: ik was ooit getrouwd met Mar, de dochter van Rick De Palma, een van de oude props van HRC. Zij is de moeder van mijn prachtige kinderen Ivan (2000, wing/fullback HRC3 en The Hague Knights) en Semmy (2001, ex-hoofdklasse NL hockey A-jeugd) en beide begenadigde jeugd-cricketers in ruste, met NL kampioenstitel.
Positie als speler: ver weg in de vorige eeuw ben ik ooit, zoals zovelen, begonnen op de wing, en ben daarna vrij vlot via de centers naar de fullback plaats opgeschoven. Met uiteindelijk 109 kilo (ná mijn diensttijd) én snelheid, een welkome toevoeging in ongeveer elke 3/4’ers-beweging. Na het aantreden van Peter Scholtes bij het LSRG werd ik als flanker ‘opgeleid’. Om daarna op alle posities in de derde rij, en een enkele keer ook in de eerste rij te worden ingezet, om uiteindelijk als utility forward te eindigen. En, net als onze Bonni May, sla ik in principe nooit.
Rugby carrière: Ik ben begonnen een balletje te gooien met mijn vriendjes in Frankrijk, midden jaren zeventig. De buurvrouw aldaar, een gymnastieklerares in opleiding, was naast zwemster in de Franse nationale selectie, óók de trainer van één van de lokale rugby jeugdteams, waarin haar jongere broertje speelde, toevallig werd ik zijn beste maatje.
Met horten en stoten kwam mijn rugby carriere in een ‘stroomversnelling’ toen ik na een paar middelbare scholen in Den Haag, waaronder het AC (mét Jos van Zeeland) en het Tymstra (mét een oud-commando als sportleraar), ik in 1983 de weg naar Leiden vond. Het LSRG bracht alles wat je als rugby’er in een mooie jongensdroom verwachten mag. Studie, sport, vrienden, drank, vrouwen en nog meer studie, sport, vrienden, drank, vrouwen etc. etc.
Trainen bij het destijds nog in de Ereklasse spelende LSRG, onder leiding van Peter de Bruijn, alias “De Beul van Bali”! Daar leerde je keihard voor jezelf zijn, nog harder voor je tegenstander, dat je in de trainingen de wedstrijd won én studentendiscipline. Dat wilde zeggen: ’s avonds een man, ’s ochtends compleet naar de klote, maar ook dan topwedstrijden op het scherp van de snede, onder alle omstandigheden presteren én kameraadschappelijk veel plezier maken. Dat laatste, kan ik u in vertrouwen mededelen, is uitermate goed gelukt.
Peter Scholtes kwam als opvolger van “De Beul”, die een kampioenschap had binnen te halen met HRC 1. Deze ultra fitte Peter Scholtes verbouwde mij, de ‘zwaarste’ speler uit zijn selectie, tot flanker en leerde mij alle slimme trucs. Tijdens die zomer met mijn vrienden in Frankrijk en een groepje vrienden met studenten spelers uit Bristol en London, werd ik in een ‘crash course’ tot man gemaakt. Zo begon ik na een soort van ‘geslachtswijziging’ op mijn 23ste aan mijn tweede rugby jeugd. Gedurende mijn Leidse periode ontmoette ik weer veel van mijn oude Haagse maten, de jongens van HRC. We trainden en speelden samen (en tegen elkaar) in allerlei nationale selecties en nationale en internationale invitatieteams. Trainingspotjes van Nederland XV tegen Nederland Studenten XV, en alle vormen die hier uit volgden. Vaak waren Theo Snijders (Bondscoach NL XV) en Peter de Bruijn (Bondscoach NL Studenten XV) de drijvende krachten hierachter, en mocht ik, als bestuurslid rugby-technische zaken van de Nederlandse Studenten Rugby Bond, het uitvoerende deel voor mijn rekening nemen. Voordeel was wel dat ik mede de opstelling kon maken. Op zijn minst zat ik altijd op de bank.
Verder waren er allerlei wedstrijden om de jubilea van feestvierende clubs luister bij te zetten. Een paar “Presidents XV’s”, de “Maanicus Best Backrow Friends XV”, “Rugby for Romania”, you name it, het zat er allemaal tussen. De ‘wijde wereld’ in met een paar kicksen (voor de jeugd: noppenschoenen) en een rugbyshort in je bagage, was bijna de standaard. Met de Haagse jongens had ik ook weer wat mensen om mij heen die het meeste van mijn (vervelende) humor konden begrijpen. De overstap naar de “bijna Koninklijke” Haagsche Rugbyclub was daarom eenvoudig gemaakt. Ergens aan het einde van het seizoen ‘89/’90 meldde ik mij bij Julius Breinburg, André Theunsz en Robbert de Boer, destijds de coaching staf van HRC1. Ik debuteerde in HRC 1 in een uitwedstrijd tegen RC Hilversum. We wonnen dankzij zeven (7!) rake penalty kicks van Ronald Berrevoets met 20-21. RCH scoorde 4 tries, meen ik. Knetterharde pot waar meer gemept en geschopt werd dan in een willekeurige partij van Rico Verhoeven. Tot en met seizoen ‘95/’96, destijds onder de auspiciën van Jon Killingley, speelde ik voor HRC1. Na mijn definitieve terugkeer in Nederland in 1999, heb ik het even wat rustiger aan gedaan.
Pas sinds een jaar of 32 dus sta ik in de ledenlijst van HRC. In de tussentijd heb ik ook in het buitenland gespeeld, als ik daar voor mijn werk gestationeerd was. Vooral mijn tijd in Maleisië was memorabel. Naast speler van mijn club COBRA, het Sultanaat Selangor en ‘the Malaysian Barbarians’ (soort ‘Exiles’ plus, ter illustratie voor de oudere jongeren onder ons), kreeg ik daar ook het Nederlands 10-a-side team onder mijn hoede als ‘liaison officer’ in Kuala Lumpur. Het zou mij niet verbazen als tijdens die bezoekjes het zaadje van de corona pandemie in Nederland onverhoopt is gepland. De verhalen uit ‘de Oost’ vormen, samen met die uit wat andere locaties, een apart boekwerk, vrees ik. To be continued dus…….
Twintig jaar geleden ben ik weer begonnen om ouwe lullen rugby gaan spelen, maar daar is toch eigenlijk geen reet aan. Sinds een jaar of 15 ben ik weer normaal senioren rugby gaan spelen, met ups en veel downs (nu een lock-down zelfs), en verschrikkelijk slechte referees. Maar dat roep je over jezelf af als je je waagt op dit niveau ;-P
Thans ben ik breed inzetbaar als speler voor HRC 4 op de nummers 4 tot en met 9, én kortstondig misbruik in de 1e rij bij HRC 3, slik. Het laatst tellende hoogtepunt in dit epos, was toch wel mijn rentrée tijdens de wedstrijd RSRC 2-HRC 4, als de trotse vader van die razendsnelle jongen op de wing.
Coaching carrière: Mijn coaching carrière is begonnen bij de Colts van HRC in 1992/1993. Gedurende een slepende blessure pakte ik ‘maar’ de coaching draad op en stortte ik mij ook nog eens gedurende 3 jaar in de twee opleidingen die er destijds voor handen waren.
In Maleisië heb ik bij mijn club in Kuala Lumpur COBRA positie training gegeven aan derde rijers. Copy paste wat ik in Nederland van mijn derde rij coaches, Piet Paul en André Theunsz, had meegekregen.
Na terugkeer in Nederland in 1998 rolde ik via Peter Lips in het begeleidingsteam van Jong Oranje, NL U-19, waar ik tot en met 2001 mede verantwoordelijk was voor het wel en wee van coaches, de spelersgroep en de medische staf. Hoogtepunten waren de WK’s van 1999 in Wales en in 2000 in Frankrijk. Vanaf 2007 tot en met 2010 heb ik in dezelfde rol de verantwoordelijkheid gehad voor het Nederlands 7’s team, met ook daar weer een paar ‘eindtoernooien’ in de vorm van EK’s, o.a. in Moskou.
Thans ben ik, voornamelijk op papier, coach van HRC 3
Coaching Qualifications: ik heb ergens in de vorige eeuw de NRB diplomaatjes 1 & 2 gehaald. Heb ze niet ingelijst, en zitten vast met de cursusboeken nog ergens in een verhuisdoos. Is dat tegenwoordig vergelijkbaar met IRB of World Rugby level 2…..? Geen idee.
Carrière buiten Rugby: in mijn werk houd ik mij bezig met een 4-tal aandachtsgebieden: commercie, recruitment, algemeen management en coaching.