Geboren in Teheran (Iran) met een Iraanse vader en een Nederlandse moeder ben ik op mijn 10e naar Nederland verhuisd. Ik heb uiteindelijk Werktuigbouwkunde gedaan aan de Haagse Hogeschool en ben inmiddels samen met mijn compagnon trotse eigenaar van 6 Bagels & Beans vestigingen in Den Haag en Delft.
Ik ben 9 jaar geleden met mijn zoon Micah bij de Guppen aan komen waaien op de club. Ik heb veel vrienden die hebben gerugbyd en zo kwam ik erbij om dat eens te proberen met hem. Vanaf de eerste training was ik verknocht aan de waarden en normen van rugby en de sfeer op HRC. Gelukkig vond Micah het ook leuk 🙂 .
In mijn tweede jaar als trainer werd ik al tot hoofdtrainer gebombardeerd. Gelukkig is het bij de Guppen vooral een kwestie van organiseren, algemene motoriek trainen en vooral heel veel plezier maken. In het begin had ik namelijk erg weinig rugby-inhoudelijke kennis. Wel hadden we toen al een trainingsstaf van hele ervaren rugbyers bij de Guppen en kon ik alle benodigde inhoudelijke kennis zonodig snel ophalen uit die groep. Mijn motto was toen ‘Laten we we vooral gave gastjes van maken die ook nog een beetje kunnen rugbyen’. Dat ging er bij de ouderpresentatie natuurlijk in als zoete koek.
Inmiddels ben ik via een aantal (hoofd)trainers posities trainer bij de Cubs en heb ik al en hele tijd geleden mijn IRB1 en -2 diploma’s gehaald. Veel meer heb ik nog geleerd door veel met oud-rugbyers en ervaren trainers te praten over onze prachtige sport. Trainer zijn is immers meer dan een blauw trainingspak aantrekken en het veld oplopen. Je moet je verdiepen in didactiek en inhoud en je altijd goed voorbereiden op de training. Het is vrijwillig, zeker niet vrijblijvend.
Heel gaaf aan rugby vind ik, naast de enorm sterke waarden en normen, dat het zich continu ontwikkelt. De regels worden elk jaar wel een beetje aangepast waardoor het tactische spel zich ook enorm ontwikkelt én het gelukkig ook steeds veiliger wordt. Tegenwoordig leer ik het meest over het moderne rugby door veel met oude rotten (liefst in O’Caseys) naar rugby te kijken en daar uren over te praten. De grootste uitdaging vind ik dan hoe je dat door kunt vertalen naar jongetjes en meisjes van 12 en 13. ‘Wat wil je ze nù leren zodat ze straks goede, complete rugbyers zijn?’.
Het mooiste aan training geven vind ik dat je ook veel over jezelf leert. Mijn ongeduld, de drang om altijd te willen winnen en de focus op wat er nog niet goed gaat zijn zaken waar ik al 8 jaar aan werk (om die om te buigen) en dat probeer ik ook mee te nemen in mijn leven buiten de velden.
De vriendschappen die ik inmiddels met trainers en ouders heb opgebouwd zijn onbetaalbaar. Ik merk ook steeds meer dat een goede relatie met de spelers een absolute voorwaarde is om spelers zich te laten ontwikkelen.
Al met al een ervaring die ik voor geen goud zou willen missen. HRC is inmiddels echt een onmisbaar onderdeel van mijzelf geworden.