Geschiedenis
De Haagsche Rugby Club, al vele jaren toonaangevend in het Nederlandse rugby, is opgericht 10 november 1932 en dus hard op weg naar het negentig-jarig bestaan. Daarmee is zij een van de oudste rugbyclubs in Nederland.
Geloof het of niet, maar zelfs al voor de oprichting van HRC, van 1879 tot 1882, werd er op de Haagse Koekamp al rugby gespeeld. Althans dat vertelt W.J.H. (Pim) Mulier, de oprichter van de Haarlemse Football Club. In 1883 wordt het ovale leer echter al vervangen door een ronde bal. Veel ouders maken namelijk bezwaar omdat de kosten van sportkleding te hoog oplopen.
In 1910 steekt het rugby weer de kop op. Vijftig Zuid-Afrikaanse studenten op de universiteiten van Amsterdam, Leiden en Utrecht en vier van de technische Hogeschool in Delft willen hun geliefde sport beoefenen. In het begin nog een klein groepje, maar dat verandert tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1915 komen daar Engelse geïnterneerden bij, die in Scheveningen zijn ondergebracht. Rugby komt enigszins tot ontwikkeling. Mede door de Zuid-Afrikanen. Dat leidt in 1918 tot de oprichting van de Delftse Studenten Rugby Club (DSR-C). Andere studentenclubs volgen en de eerste Rugbybond wordt opgericht (op 7 september 1920 in Den Haag). Van die eerste Rugbybond zijn overigens geen burgerclubs lid. Het is een pure studentenaangelegenheid. Omdat de belangstelling nadien daalt, gaat de bond in 1923 weer ter ziele. DSR-C is de enige club die blijft bestaan en is daarmee de oudste rugbyclub in Nederland.
De Eerste Wereldoorlog is er direct oorzaak van dat de rugbysport een stevige duw krijgt in de goede richting. Veel militairen, en ook burgers, ontvluchten hun geboortegrond. The Young Men’s Christian Association (Y.M.C.A.), dat een kantoor in Den Haag heeft, trekt zich het lot aan van deze militairen. Een speciale afdeling van de Y.M.C.A., The British Prisoners of War, organiseert allerlei sportevenementen. Baronesse M. de Brienen, die vice-presidente is van de Y.M.C.A., stelt haar landgoed Clingendael beschikbaar om in Den Haag rugby- en cricketwedstrijden te spelen (tussen 1914 en 1918). Als tegenstanders worden verschillende studententeams gevraagd. Vooral de Delftse combinaties komen daarbij steeds duidelijker in beeld.
Herman Dirk van Broekhuijzen en Paul Béchèt spelen in de ontwikkeling van de rugbysport in Nederland een grote rol. Van Broekhuijzen, een Zuid-Afrikaan, geboren in 1872, studeerde in Stellenbosch kwam naar Leiden om zijn studie af te maken. In internationale rugbykringen genoot hij faam als speler van De Springbokken, waarvoor hij in veel wedstrijden uitkwam. Paul Béchèt is verbonden aan de Franse ambassade in Den Haag. Hij is in Zuid-Frankrijk opgegroeid met de rugbysport en heeft de snelle opkomst van de sport in zijn land meegemaakt. Zelf speelt hij graag, maar nog liever is hij scheidsrechter.
In 1932, het oprichtingsjaar van HRC, zijn er opnieuw voldoende rugbyclubs om de oprichting van een Nederlandse Rugby Bond mogelijk te maken. De eerste Algemene vergadering van de Nederlandsche Rugby Bond werd op zaterdag 30 september 1933 in Hotel-Restaurant ‘Flessig’ te Amsterdam gehouden.
De Academie voor Lichamelijke Opvoeding aan de Laan van Poot in Den Haag is de bakermat van HRC. De studenten spelen onderling wel eens een wedstrijd, maar een club bestaat nog niet. Daarin komt in november 1932 verandering. HRC is geboren. Onder de naam The Tackles worden de eerste wedstrijden gespeeld. Die naam verdwijnt al snel, omdat deze kan worden geassocieerd met de bekende hondensoort. In 1933 krijgt HRC een veld op het sportterrein Petrolia aan de Buurtweg. De verhuizing gaat echter gepaard met veel opwinding. Vooral de verplaatsing van de palen is een probleem. Twee leden zouden dat klusje wel even klaren; op de fiets. Bij de Koninginnegracht moeten ze over een hoog bruggetje. Het is lastig fietsen met palen op de schouders. Als de een het bruggetje over is, is hij uit het zicht van de ander. Gevolg: met fiets en al belandt hij in de gracht. Maar de palen komen op bestemming.
In 1935 stelt Béchèt een beker ter beschikking voor het naar hem vernoemde toernooi. Een beker waar heden ten dagen nog om wordt gespeeld.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt gekeken of in Den Haag weer rugby kan worden gespeeld. In de oorlogsjaren hebben de Duitsers HRC totaal gedesorganiseerd. Het terrein en de kleedkamers zijn geheel en al verwoest. Van de spelers is er een gefusilleerd, terwijl andere spelers gedurende en na de bevrijding bij de geallieerde legers dienst namen. Anderen vertrekken weer naar Indië om daar hun dienstplicht te vervullen. Met een handjevol leden start HRC een nieuw leven.
Een leven dat gepaard gaat met pieken en dalen. In 1969 laat HRC de competitie voor wat het is (HRC is dat drie aaneengesloten seizoenen landskampioen) en bouwt met eigen leden een clubgebouw, dat op 27 september 1969 feestelijk wordt geopend door Prof. Dr. Danie Craven, de president van de South African Rugby Board en een legende in de rugbywereld. Het eerstvolgende seizoen (1970) wordt HRC overigens weer “gewoon” kampioen. In die periode geeft HRC dus duidelijk de toon aan in het Nederlandse rugby. De club behaalt het landskampioenschap in 1966, 1967, 1968, 1970, 1971, 1972, 1973, 1978, 1980 en 1985. Nadien moet het lijdzaam toezien dat het Leidse DIOK de hegemonie overneemt. HRC blijft altijd wel in de buurt, maar moet lang wachten alvorens het weer eens de landstitel verovert.
In 1999 is het dan zover. De goede jeugdopleiding werpt zijn vruchten af. Met “eigen” mensen bouwt HRC aan nieuwe successen. In het successeizoen 1998/1999 behaalt het zelfs alle prijzen die er te winnen zijn: de landstitel, de nationale sevenstitel, de nationale beker en de Eurocup. Hiermee verdient HRC I een vermelding in het “Guiness Book of Records”. Vervolgens is HRC landskampioen geworden in 2001 en 2002.
De Eurocup is een toernooi voor de nummers een en twee van de nationale competities in Nederland, Duitsland, België en Noord-Frankrijk. In 1996 is het toernooi ingesteld en HRC staat sindsdien zesmaal in de finale en wint de Eurocup vijfmaal. Alleen gaan tijdens de eerste editie in Brussel tegen RFC Bosvoorde in de laatste minuut de Belgen met de eer strijken.
In 2014 heeft HRC o.l.v. coach Aaron Falloon voor de 14e keer in haar historie het landskampioenschap veroverd.
HRC is een club waarbij het goed toeven is. Qua sfeer en professionaliteit. Een club met een goede jeugdopleiding en een club die voornamelijk drijft op eigen kracht. Op een enkeling na vormen spelers die het rugbyspel in Den Haag hebben geleerd door de jaren heen het eerste team. Een van hen, Michel van der Loos, maakte van 1974 tot 1984 furore in het buitenland. Met de bijnaam “The Tulip” speelde Van der Loos in Wales (Ebbw Vale en Cardiff), Engeland (Bath), Australië (Port Hacking) en Frankrijk (Narbonne). De bekerwinst in Frankrijk met Narbonne en de uitverkiezing in Australië tot beste tweede rijer, zijn duidelijk hoogtepunten in de carrière van Van der Loos. Prestaties waar HRC trots op is.
Michel van der Loos is overigens al lang niet meer de enige jeugdspeler van HRC die het tot professional schopte. “Onze” Zeno Kieft speelt in Frankrijk op het hoogste niveau bij La Rochelle. En ook bijvoorbeeld David Weersma, Jasey van Kampen, Hugo Huurman, Maxou Zerdoun en Renger van Eerten staan (of stonden een tijdje) onder contract bij buitenlandse clubs.